Noem een voorbeeld van een verschillende uitkomst bij de toepassing van lid 1 en lid 2 van 5:16!

  • Casus: 
    Van 2 bolletjes wol (1 van mij, 1 van een ander) brei ik een nieuwe trui.
    • Toepassing 5:16 lid 1:
      • lid 1 stelt dat bij nieuwe zaak met meerdere eigenaars 5:14 en 5:15 van toepassing zijn. 
      • van 5:15 dien je naar 5:14 te gaan, dus 5:16 lid 1 jo. 5:14 lid 2. Toepassing van 5:14 lid 2 betekent dat er mede-eigendom ontstaat.
      • Dus: gemeenschappelijke trui.
    • Toepassing 5:16 lid 2:
      • ik ben de vormer van de trui en heb daarbij gebruik gemaakt van een bolletje wol dat niet van mij was.
      • Dus: de trui wordt van mij alleen.

    Rapporteer Plaats commentaar