Noem een voorbeeld van een rechtshandeling waarbij zekerheden worden gesteld die zelf niet benadelend is, maar die benadeling mogelijk maakt.

  • Stel: bank had vordering van 300, en geen onderdekking dus zekerheden van 300 en hij geeft lening aan schuldenaar, dan wordt de boedel daardoor 450 en in ruil van de zekerheden worden er 50 zekerheden gegeven. De bank heeft nu vordering van 350 en verschil is nog steeds 200, dus per saldo is er niks verandert dus die rechtshandeling is niet benadelend. Maar stel dat met die 50 (die schuldenaar geleend heeft van bank), C wordt afbetaald. 1 van de crediteuren wordt dan afbetaald, wat gebeurt er dan? Ten eerste verandert dat iets in de rangorde van concurrente crediteuren, Wanneer het wordt voldaan op moment dat het niet meer mocht zou C gewoon zijn hele vordering krijgen voldaan en de rest niet. Dan zou je kunnen uitrekenen wat het aan uitkeringen voor anderen oplevert. B en D zullen ten koste daarvan minder krijgen. Die lening zelf is dus niet benadelend, maar op manier dat met die koopsom wordt omgegaan toch benadelend. En dan kan je toch die handeling tussen de bank en de schuldenaar opheffen. Een indirecte benadeling is mogelijk wanneer de rechtshandeling zelf niet benadelend is maar hij uiteindelijk wel benadelend is. Hierbij moet je denken aan verkoop voor de juiste prijs, dan is dat niet benadelend maar wanneer je met dat geld wat het oplevert geld aan bestuurder geeft bijvoorbeeld dan is dat wel benadelend en kan je toch die verkoop aanschaffen.

    Rapporteer Plaats commentaar