Noem een voorbeeld van een bewijsvermoeden dat neergelegd is in de wet

  • De omkering van de bewijslast hebben we gezien in de zaak T-Mobile waar er sprake was van een kartelverbod. In die zaak was er sprake van een o.a.f.g. die het gevolg was van de uitwisseling van concurrentiegevoelige informatie tussen concurrenten. In het T-Mobile hebben we gezien dat wanneer ondernemingen concurrentiegevoelige informatie met elkaar delen en zij nadat ze die informatie hebben uitgewisseld nog op diezelfde markt actief bilijven, dat de ACM in een dergelijke situatie er van uit mag gaan dat die ondernemingen bij het bepalen van hun toekomstige marktgedrag ook daadwerkelijk  rekening hebben gehouden met die onderlinge uitgewisselde informatie. Dit is een bewijsvermoeden waar de acm/ec gebruik van mag maken. En het is dan aan die ondernemingen om tegenbewijs te leveren dat ze dat niet gedaan hebben. Dit is erg lastig, zie ook het voorbeeld van de fietsenzaak (met dat gesprek tussen de directeuren van Gazelle, Batavus en Giant).

    Een ander bewijsvermoeden is de toerekening van overtredingen aan rechtspersonen. Wanneer een moedermaatschappij 100% van de aandelen in handen heeft van een dochtermaatschappij en deze laatste is betrokken bij een overtreding, dan mag de acm/ec, omdat die moedermaatschappij een beslissende invloed heeft uitgeoefend op het beleid van die dochter, de moeder mede verantwoordelijk houden voor die inbreuk. Het is dan aan de moedermaatschappij om tegenbewijs te leveren.

    Rapporteer Plaats commentaar