Noem een voorbeeld van de enge Paulianaleer:

A verkoopt een huis eerst aan B en vervolgens aan C. Door de levering aan C wordt B als schuldeiser van A (ten aanzien van zijn recht op nakoming) benadeeld. Ook al zou C van een en ander op de hoogte zijn, dan kan B geen beroep doen op artikel 3:45 lid 1: hij wordt in beginsel immers benadeeld in zijn mogelijkheid om nakoming te vorderen en niet in zijn verhaalsmogelijkheid. Dat laatste zou wel het geval zijn indien A het huis aan C tegen een veel lagere prijs dan de waarde verkoopt en hij zich bovendien in een precaire financiele situatie bevindt waardoor verhaal anderszins moeilijk of onmogelijk wordt.