Noem een drietal voorbeelden variabelen die de interferentie van de ene taak op de andere taak beïnvloeden.
1. gelijkheid van de twee taken. (sterk lijkende taken interfereren meer)2. feit of tweede taak beroep doet op hetzelfde of ander zintuig (beter 2 verschillende zintuigen)3. hoeveel beschikbare middelen taak nodig heeft om correct uitgevoerd te worden (hoe meer inspanning en aandacht hoe meer interfererend)