1. Noem een constitutioneelrechtelijk bezwaar tegen attributie van bestuurlijke bevoegdheden aan ambtenaren. Motiveer uw antwoord.

  • Het tegen delegatie van bevoegdheid aan ondergeschikte ambtenaren aangevoerde bezwaar dat de minister/staatssecretaris niet politiek verantwoordelijk is voor de (wijze van) uitoefening van de bevoegdheid door een ambtenaar zou men evenzeer kunnen aanvoeren met betrekking tot attributie van beschikkingsbevoegdheid aan ambtenaren. Kenmerkend voor attributie is immers dat de geattribueerde bevoegdheid, net als bij delegatie, onder eigen verantwoordelijkheid wordt uitgeoefend, terwijl de ambtenaren in een hiërarchische verhouding staan tot de minister/staatssecretaris. Kennelijk gaat de wetgever bij attributie van bevoegdheid aan ambtenaren wel uit van een onderscheid tussen externe en interne gevolgen van de bevoegdheidstoekenning, waardoor voornoemd bezwaar van doorbreking van de ministeriële verantwoordelijkheid niet opgaat.

    Overigens is de minister/staatssecretaris met betrekking tot aan ambtenaren geattribueerde bevoegdheden politiek verantwoordelijk voor de – algemene en concrete – aanwijzingen die hij in het kader van de hiërarchische verhouding tot de ambtenaar al dan niet heeft gegeven. Inzake de verhouding tussen de minister van Veiligheid en Justitie en het openbaar ministerie is de aanwijzingsbevoegdheid van de minister wettelijk vastgelegd (art. 127 RO), maar ook bij het ontbreken van een dergelijke wettelijke aanwijzingsbevoegdheid kan de minister op grond van de hiërarchische verhouding aanwijzingen geven.

    Rapporteer Plaats commentaar