verminderde resorptie van de darminhoud (osmotische diarree), bij gebruik van osmotische laxantia of andere medicamenten, te snelle toediening of te hoge dosering van sondevoeding; verhoogde secretie van water en elektrolyten in de darm (secretoire of exsudatieve diarree), bijvoorbeeld bij infectie of radiotherapie; veranderde motiliteit van het darmkanaal en daardoor vertraagde passage en bacteriële overgroei of juist versnelde passage (