Noem een aantal functies van het bezit.

3 functies van statisch aard, gericht op (het herstel van) status quo:

1. Goederenrechtelijke functie: mogelijkheid bezitter om bezit op te eisen, herstel status quo.
2. Processuele functie: het bezit verleent de bezitter een sterke positie tegenover de wederpartij in het proces --> bezitter van goed doet vermoeden rechthebbende te zijn van dat goed totdat het tegendeel bewezen is (art. 3:119 BW).
3. Politionele functie: inbreuk op bezit (vernietiging/belemmering), bezitter in rechte optreden met actie uit onrechtmatige daad (art. 3:125 jo 6:162 BW)

3 functies van dynamische aard:

1. voor levering is bezitsverschaffing vereist (art. 3:90 BW), Bezit aan verkrijger verschaffen.
2. verkrijgende verjaring (art. 3:99 BW), bezitter door tijdsverloop rechthebbende goed.
3. toe-eigening: bezit zaak vereist (art. 5:4 BW)