Noem een aantal auditieve submodaliteiten.

    • Locatie (waar, wijs er naar, binnen of buiten je hoofd)
    • Woorden of geluiden (wiens stem bij woorden)
    • Volume (spreken of fluisteren)
    • Timbre (zwaar, volle, nasaal, rasperig)
    • Toonhoogte
    • Mono of stereo
    • doorlopend of met onderbrekingen
    • ritme
    • tempo
    • melodie

    Rapporteer Plaats commentaar