Noem een aantal aspecten van hoe men tot in de jaren 1980 aankeek tegen de vroegmiddeleeuwse geschiedenis

- het etnische onderscheid tussen romeinen en Germanen werd sterk benadrukt
- de nieuwe koninkrijken op voormalig West-Romeins grondgebied zouden 'Germaanse' koninkrijken zijn waar 'Germaanse' wetten werden uitgevaardigd.
- Deze rijken werden vooral bestudeerd als voorlopers van moderne nationale staten.
- Grote rijken die weer uiteenvielen, zoals dat van de Karolingers, werden gezien als een mislukking.
- Lodewijk zou zijn macht hebben laten ondermijnen door geestelijken doordat hij zich te veel met religie had ingelaten.   
- Voor de verwevenheid van religie en politiek was geen plaats, men dacht dat enkel geestelijken Latijn kenden. Daardoor zouden zij de schriftelijke communicatie hebben gedomineerd, maar hun geschriften zouden daardoor ook maar weinig invloed hebben gehad op leken.
- Verhandelingen over de politieke orde zouden dus enkel van belang geweest zijn voor een klein groepje hofclerici + geestverwanten, en daarmee niet boeiend voor de moderne historicus.