A)Naar kostensoorten, voorbeelden: personeelskosten, afschrijvingskosten, huren B)Vaste / variabele kosten: Vaste kosten variëren niet met de omvang van de productie (afschrijvingen), variabele kosten variëren wel met de productie- omvang (loonkosten) C)Directe / indirecte kosten: directe kosten hebben een rechtstreeks en oorzakelijk verband met een product. Indirecte kosten hebben geen rechtstreeks en geen oorzakelijk verband met het product (bv. administratiekosten)