Noem drie soorten botverbindingen. Geef van iedere soort twee voorbeelden.
1. bindweefsel: b.v. schedelnaden, tussenbeenvlies bij spaakbeen/ellepijp, bij kuitbeen/scheenbeen, bandverbinding om spaakbeen/ellepijp. 2. kraakbeen: b.v. symfyse tussen schaambeenderen, tussen ribben en borstbeen. 3. synoviale gewrichten: b.v. alle gewrichten van het lichaam.