Noem drie situaties hoe neerslag kan ontstaan?

1. Warme lucht stijgt op. Hoe hoger, hoe kouder. Daardoor ontstaat regen die we stijgingsregen noemen.
2. Wanneer lucht tegen bergen waait, wordt die lucht gedwongen om te stijgen, en koelt daardoor af en condenseert (loefzijde). Dit noemen we stuwingsregen. Aan de andere kant van de berg is het droog. Het gebied achter de bergen wordt de regenschaduw van de berg genoemd (lijzijde)
3. Op gematigde breedte, waar warme van lage breedte met koude lucht vanuit de poolgebieden botst, wordt de warme lucht gedwongen op te stijgen. Doordat de warme lucht opstijgt, koelt de lucht af en ontstaat frontale regen.