Noem drie manieren van werken in groepjes / met hun aspect van samenwerken

    1. Ieder groepslid heeft zijn eigen opdracht / samen praten over het werkje, elkaar helpen en resultaat vergelijken.
    2. De groep werkt samen aan één opdracht / van elkaar accepteren dat de een netter werkt dan de ander. Het product is reden van groepstrots én voor individuele trots. 
    3. Ieder groepslid maakt een onderdeel van het geheel / elk onderdeel is betekenisloos maar samen bvb 1 grote bloem. Er is dus voornamelijk groepstrots.

    Rapporteer Plaats commentaar