Noem drie manieren van werken in groepjes / met hun aspect van samenwerken
Ieder groepslid heeft zijn eigen opdracht / samen praten over het werkje, elkaar helpen en resultaat vergelijken.
De groep werkt samen aan één opdracht / van elkaar accepteren dat de een netter werkt dan de ander. Het product is reden van groepstrots én voor individuele trots.
Ieder groepslid maakt een onderdeel van het geheel / elk onderdeel is betekenisloos maar samen bvb 1 grote bloem. Er is dus voornamelijk groepstrots.