noem de voedingsstoffen met hun functies en kenmerken:

  • -eiwitten

    ~Functies: vooral bouwstoffen, ook brandstoffen.

    ~eiwitten kunnen niet als reservestoffen dienen.

     

    -Koolhydraten

    ~Functies: vooral brandstoffen, maar ook bouwstoffen en reservestoffen.

    ~Voorbeelden: glucose, suikers, zetmeel.

     

    -vetten

    ~Functies: vooral brandstoffen, maar ook bouwstoffen en reservestoffen.

    ~Vetten kunnen onder andere onder de huid worden opgeslagen.

     

    -water

    ~Functie: bouwstof.

    ~Water is onder meer belangrijk bij het vervoeren van stoffen in het                lichaam.

     

    -mineralen (zouten)

    ~Functies: bouwstoffen en beschermende stoffen.

    ~Voorbeeld: kalkzouten voor de opbouw van beenderen .

     

    - Vitamines

    ~Functies: bouwstoffen en beschermende stoffen.

    ~Vitamines worden aangeven met een letter (bijvoorbeeld A,B,C,D en K)

    ~Voorbeelden: vitamine A voor de opbouw van de huid en om goed te kunnen zien; vitamine D voor het vastleggen van kalkzouten in de botten.

     

     

    Rapporteer Plaats commentaar