1. Vast budget: Een vast budget wordt toegekend, indien een bepaalde afdeling geen of nauwelijkes invloed kan uitoefenen op te verichten prestaties of wanneer de prestaties moeilijk meetbaar zijn. Bijvoorbeeld stafbudget voor afdeling P&O hier worden overwegend vaste kosten gemaakt.
2. Variabel budget: Dit is afhankelijk van de activiteitenomgang. Per prestatieeenheid wordt het bedrag vastgesteld.
Formule B= P X T: B= Budget P= prestatieeenheid T= Tarief per prestatie eenheid
3. Gemengd budget: Bestaat uit een vast deel en variabel deel.
4. Flexibel budgettering: Als het tarief per prestatieeenheid niet voor alle hoeveelheden gelijk is, maar afhankelijk van de bezettingsgraad. Meestal neemt dit tarief bij grotere aantallen af.
5. Zero-base budgettering: Bij deze budgetteringsmethode zijn de ervaringsgegevens en budgetten van vorige jaren uitdrukkelijk niet de basis voor het budget: historie en verworven rechten tellen niet. De toekenning van een afdelingsbudget verloopt in principe elk jaar weer vanuit het nulpunt. De budgethouder komt niet meer met 1 voorstel maar met een aantal alternatieven.