Noem de vier types in de vreemde situatie van Ainsworth die passen
binnen de gehechtheidsrelaties.
1.
Veilig gehechte kinderen: Gebruiken hun verzorger als
basis om de nieuwe kamer te verkennen en keren dikwijls terug voor
steun. Ze huilen soms als de ouder weggaat, maar zijn vlug weer
getroost als de ouder terugkomt. (60-70 % v/d kinderen laat dit
zien)
2.
Vermijdende kinderen: reageren weinig op de ouder
wanneer die in de kamer is en huilen niet wanneer die weggaat. Hun
reactie op de vreemde is vergelijkbaar met die op de ouder. Bij de
hereniging vermijden ze contact met de ouder of reageren slechts
heel langzaam op de begroeting (20 % v/d kinderen laat dit
zien)
3.
Angstige/weerbarstige kinderen: klampen zich aan de
ouder vast wanneer ze in de nieuwe kamer gebracht worden en gaan
dikwijls niet op verkenning uit. Wanneer de ouder weggaat zijn ze
ontzet. Bij de terugkeer reageren ze met een combinatie van
vastklampen en agressie. (10-15% v/d kinderen laat dit zien)
4.
Gedesorganiseerde en gedesoriënteerde
kinderen: vertonen de ergste vorm van onveiligheid. Bij de
hereniging zijn deze kinderen verward en vertonen tegengestelde
gedragingen. Ze kijken weg wanneer ze door de ouder geknuffeld
worden en nemen geen initiatief om met de ouder om te gaan. Hebben
een vlak affect en dikwijls een glazige blik. (5-10% v/d kinderen
laat dit zien)