Noem de vier soorten consumentenproducten en geef bij elk twee voorbeelden. 

  • 1. Dagelijkse gebruiksgoederen: kaas, wasmiddel, frisdrank
    [=lage betrokkenheid, frequent gebruikt, minimale aankoopinspanning, weinig prijsvergelijking]
    2. Voorkeursgoederen: bier, cosmetica
    [=lage betrokkenheid, merkvoorkeur]
    3. Afwegingsgoederen (shopping goods): vakantiereizen, meubels
    [=hoge betrokkenheid, vergelijking eigenschappen/prijs/kwaliteit, hoog bedrag]
    4. Speciale goederen (specialty goods): iPod, concertkaartjes
    [=hoge betrokkenheid, unieke producten, sterke merkvoorkeur]

    Rapporteer Plaats commentaar