Noem de vier leiderschapstijlen

1) De autoritaire stijl; medewerkers hebben weinig tot geen invloed op de besluitvorming van de directie.
Voordeel: beslissingen kunnen snel genomen worden,handig in tijden van crisis.Nadeel; er is geen interactie. Informatie vindt vooral plaats door mededelingen. Daarbij achterhaald. Een leider moet ook kunnen coachen, dienstbaar zijn, steun bieden.
Taakgerichte informatie; communicatie via formele processen; geen feedback;  top-downcommunicatie.

2)De consultatieve stijl; Management vraagt advies aan een aantal (beleids)medewerkers -> overlegt en neemt een besluit (vooral persoonlijke communicatie)
Taak en beleidsinformatie; topdown informatie; ruimte voor feedback
3) Management bij objectives; management bemoeit zich niet met details maar met de grote lijnen. Er worden vooraf doelen gesteld, voor een bepaalde periode. Er wordt gestuurd op het realiseren van deze doelstelling. De medewerkers/teams zijn resultaat verantwoordelijk. Er komt vooral taak en informerende motivatie van het management.
Taakgerichte informatie; bottom-up en top-down; direct en persoonlijk; resultaatgericht.
4) Situationeel leiderschapDe manager past zich aan aan de situatie.Hij past zijn stijl aan, aan de behoefte van de gesprekspartner en doelen van het gesprek. Stelt meer vragen dan dat hij zegt hoe het moet.
interpersoonlijke communicatie; beleids- en taakinformatie; stimuleren en focussen; dialoog staat centraal