Noem de vier hoofdregels van fiscaal firma-recht en de bijbehorende arresten. Welk arrest is gewezen met betrekking tot het uittreden van vennoten die de ondernemingen voortzetten als eenmanszaak? Leidt dit volgens het arrest tot afrekening? Hoe kan dit worden genoemd? Welk alternatief bestaat hiervoor? Waar is dit ook een (mogelijk) alternatief voor? Wat is het nadeel van dit laatste alternatief? Waar hangt dit van af (over het mogelijke alternatief)?
(1) Inbreng onderneming is gedeeltelijke staking (BNB 1955/343); (2) Staking naar rato van winstverdeling (BNB 1957/267); (3) Staking verplicht niet tot herwaardering (BNB 1955/343); (4) Commerciële herwaardering ook fiscaal (BNB 1960/34). BNB 1960/1. 'Geruisloze' overdracht. Art. 3.63 IB. Voorbehoud stille reserves en goodwill en buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen. Geen buitenvennootschappelijke goodwill. Driejaarstermijn.