Noem de vier bloedgroepen en vermeld hierbij de soort antistoffen die in het bloed voorkomen en de soorten antigenen die in het bloed voorkomen.
1. Bloedgroep A: antigeen A en antistof B. 2. Bloedgroep B: antigeen B en antistof A. 3. Bloedgroep AB: antigenen A en B, geen antistoffen. 4. Bloedgroep O: geenantigenen, antistof A en B.