Noem de verschillende verschijningsvormen van breuken.

    1. Een deel van een geheel, bv. 1/4 deel van een taart
    2. Een deel van een hoeveelheid, bv. 3/4 van het zwembad is gevuld met water (1000 liter)
    3. Een deling, bv. 2/3 is het resultaat van 2 : 3 oftewel 2 : 3 = 2/3. De breuk is dan getal en bewerking in één (eerlijk delen).
    4. Een meetgetal, bv. anderhalve meter of een half uur
    5. Een maat, bv. een halfje bruin, half bakje koffie
    6. Een verhouding, bv. twee derde van de speeltuinen in NL is onveilig. Het verschil met een deel van een hoeveelheid is dat bij een verhouding geen sprake is van een specifieke, bepaalde hoeveelheid. De verhouding kan op verschillende hoeveelheden worden toegepast. (bv. de speeltuinen van Berkel, Rotterdam of heel Nederland)
    7. Een rekengetal, waarmee formeel wordt gerekend. De breuk als rekengetal is dan een punt op de getallenlijn.

    Rapporteer Plaats commentaar