Noem de verschillende soorten spieren en hun eigenschappen.

  • Gladde spiercellen: 
    - één kern centraal gelegen
    - mitose
    - groot regeneratie vermogen
    - Langzame samentrekking
    - autonome zenuwstelsel
    - dense bodies verbinden actine en mysione elementen met elkaar
    - samentrekking in verschillende richtingen
    - mysine is bipolair
    - calcium bindt aan calmodulin eiwit, vormt een complex met MCLK -> fosforylatie van myosine -> binding aan actine -> contractie

    Dwarsgestreepte spiercellen 
    myosine en actine vormen een band dat te zien is als dwarsgestreept patroon. 
    calcium wordt door t-tubli vrijgelaten in de spiercellen. Ca bindt aan troponine C, actine en myosine filamenten kunnen binden. hiervoor is atp nodig. ATP bindt aan myosine, wordt omgezet in ADP en Pi, mysoine kop bindt aan actine
    ADP en Pi verdwijnen. ATP weer nodig om mysionekop los te laten
    * Skeletspieren (spiervezels)
    - Drie typen: type I, type IIA, type IIB
    - Snelle samentrekking
    - behoorlijk regeneratie vermogen
    - meerdere kernen perifeer gelegen
    - post-mitose (geen celdeling

    * Hartspiercellen (cardiomyoctyen(
    - Minimaal regeneratie vermogen
    - Uninucleair of binucleai centraal gelegen
    - postmitorisch
    - variabel contractiesnelheid
    - autonome zenuwstelsel
    - intercallated disks
    - gap junctions

    Rapporteer Plaats commentaar