Noem de verschillende ontwikkelingsstadia volgens de visie van Erikson en beschrijf het kernconflict kort.

1. Oraal-zintuiglijke stadium (baby) fundamenteel vertrouwen versus fundamenteel wantrouwen. Inconsequent gedrag van ouders kan leiden tot wantrouwende houding van het kind wat achterdochtig en angstig wordt.
2. Musculair-anale stadium (peuters) conflict tussen zelfstandigheid en schaamte/twijfel. Mogelijke problemen in deze fase zijn; egocentrisme, agressief gedag, dwangmatig gedrag, terughoudendheid of neiging tot schaamte/twijfel aan zz.
3. Motorische-genitale stadium (Kleuters) conflict tussen initiatief en schuldgevoel.  Leren balans vinden tussen initiatief nemen en niet te impulsief zijn. Kernconflict kan leiden tot oa. onverantwoordelijk gedrag of extreme geremdheid.
4. Latentie fase (schoolleeftijd) conflict tussen vlijt en minderwaardigheid. Kind wil leren (=vlijtig), maar ervaart dat andere beter kunnen zijn, wat ontmoedigend kan werken. Als kind niet voldoende vertrouwen krijgt in eigen ontwikkeling kan dat later zorgen voor ernstige beperkingen in beroepsmatig functioneren.
5. Adolescentie conflict tussen identiteit en identiteitsverwarring. Kernconflict kan ertoe leiden dat een overtuigd gevoel van eigen identiteit ontbreekt =>negatieve identiteit ontwikkelen: alcohol, drugsgebruik, crimineel gedrag. Kan een vorm van wraak zijn op extreme eisen van eerzuchtige ouders.
6. Vroege volwassenheid conflict tussen intimiteit met anderen en isolement. Wanneer men niet goed om kan gaan met dit spanningsveld tussen leven delen en eigen leven leiden dan kan dat leiden tot neigingen van afzonderen of intimiteit zoeken bij steeds andere partner.
7. Middelbare levensfase is er conflict tussen generativiteit (zorgen voor volgende generatie, productiviteit en creativiteit) en stagnatie. Wanneer mensen het gevoel hebben op verkeerd spoor te zitten of vastlopen dan krijgen zij last van emotionele problemen en worden volledig in beslag genomen door hun eigen zorgen.
8. Ouderdom komt fase van rijpheid. Kernconflict heeft te maken met spanning tussen ego-integriteit (orde , betekenis; aanvaarding hoe het leven is gelopen)  en wanhoop (gevoel dat het leven zoals het gelopen is mislukt is).