Noem de uitzonderingen van artikel 1 lid 2 Awbi

  • De MvT (Kamerstukken II, 1984/85, 19073, 3, p. 12) geeft enkele voorbeelden van situaties waarin naleving van de verplichting van artikel 1 lid 1 Awbi naar redelijke verwachting niet gevergd kan worden. Het gaat dan om drie situaties.
    (1) Veiligheid: "Zo behoeft bij de aanhouding van een gewapend persoon waarvan moet worden aangenomen dat hij van zijn wapen gebruik zal kunnen maken, de ambtenaar deze voorschriften niet in acht te nemen, voor zover door inachtneming daarvan de veiligheid van hem of van andere personen in gevaar komt. In die gevallen is er sprake van een noodtoestand die de niet-naleving van deze vormvoorschriften kan rechtvaardigen".
    (2) Feitelijke onmogelijkheid: "Indien de ambtenaar die moet binnentreden, niemand thuis treft, dient de onmogelijkheid om zich te legitimeren en het doel van het binnentreden bekend te maken niet te leiden tot onbevoegdheid tot binnentreden. De ambtenaar is voorts niet in staat deze voorschriften na te leven, indien de bewoner niet kan of niet wil reageren op het verzoek van de ambtenaar om te mogen binnentreden. Ook dan zal de ambtenaar die bevoegd is om zonder toestemming van de bewoner binnen te treden, moeten kunnen binnentreden, indien zulks noodzakelijk is".
    (3) Schade voor opsporing ernstige delicten, waarbij men vooral gedacht heeft aan de situatie waarin de verplichting tot legitimatie aan verdachten de mogelijkheid biedt om bewijsmateriaal uit te wissen of te vernietigen. In dit kader kan gedacht worden aan opiumwetdelicten, computerdelicten of vermogensdelicten. De bestrijding van deze vormen van criminaliteit kan als gevolg van oponthoud bij het binnentreden onder omstandigheden ernstig worden gefrustreerd of zelfs onmogelijk gemaakt.

    Rapporteer Plaats commentaar