Noem de twee soorten kleppen:

* De kleppen tussen boezem (atrium) en kamer (ventrikel): deze kleppen worden ook wel av-kleppen (atrioventriculaire kleppen) genoemd.De av-klep tussen de linkerboezem en linkerkamer is de tweeslippige klep of mitralisklep.

Op de grens van rechterboezem en rechterkamer bevindt zich de drieslippige klep of tricuspidalisklep.

De av-kleppen zijn plooien van het endocard. Ze zitten met dunne peeskoordjes vast aan spiertjes (papillairspieren) aan de binnenzijde van het myocard. Door de peeskoordjes wordt voorkomen dat bij contractie de kleppen doorslaan naar boezems.

* De slagaderlijke (arteriële) kleppen: ze heten zo omdat ze zich bevinden aan het begin van de grote slagaders, namelijk bij het begin van de aorta (aortaklep) en bij begin van longslagader (pulmonalisklep). Omdat deze kleppen ieder zijn opgebouwd uit drie halvemaanvormige zakjes, worden ze halvemaanvormige kleppen genoemd.