Noem de stoornissen in de urinelozing, met Latijnse naam
Pollakisurie: moet vaak plassen, zonder dat de urine hoeveelheid toeneemt Dysurie: moeilijke of pijnlijke urinelozing, waarbij geen of weinig urinelozing plaatsvindt. Incontinentie: Niet op kunnen houden van urine Urineretentie (met overloopblaas): Urinestroom is te zwak of de blaas kan niet genoeg legen komt vaak voor bij blaasverzakking. Er blijft een laagje urine in de blaas liggen Nycturie: 's nachts vaak moeten plassen