Noem de sociale rollen in een leefgroep en leg ze uit. (10)

  • - de leider = de groep geeft aan deze nodig te hebben, houdt de groep bij elkaar en maakt duidelijk wat wel en niet kan. 

    - de lolbroek = maakte op het juiste moment een gepaste grap (ook bij conflicten, woede). kan ook negatief zijn, door zijn grappen worden crisis voorkomen, terwijl uitbarsting soms nodig is. 

    - de zondebok = wekt irritatie, zijn gedrag vraagt bijna om een repressieve reactie. wat hij aan negatieve reacties over zich heen krijgt staat niet in verhouding met zijn dagen. 

    - het groepslid dat voortdurend wordt gepest = gepest om gedrag of uiterlijkheden die niet door hemzelf te beïnvloeden zijn en waarmee hij moet leven. 

    - de tweede of nevenleider = niet uit op leiderschap, laat aan de leider het soort gedrag zien dat hij van hem verwacht. Spiegel voor de leider. 

    - de vredestichter =overeenkomst go-between in gezin. verzoent als er ruzie is. doet moeite steeds weer het evenwicht te vinden. 

    - de moralist (loyaal aan groepsleiding) = maakt bezwaar als groepsgenoten regels overtreden en dingen doen die verboden zijn door groepsleiding. enerzijds brave jongen van de groep en anderzijds zorgt hij ervoor dat de groep op de rails blijft. 

    - de negatieveling of zeurpiet = vindt het allemaal maar niks, leven in een tehuis is een leven met veel regels en voorschriften. 

    - de woordvoerder of onderhandelaar =brugfunctie naar de leiding, maar identificeert zich met de groep. 

    - de zuiger = vraagt voortdurend om aandacht van de leiding en medegroepsgenoten. vraagt naar de bekende weg, roept weerzin op bij leiding en groepsgenoten.

    Rapporteer Plaats commentaar