Noem de persoonlijke bevoegdheden van de president.

  • 1. Benoeming/ontslag minister-president, art. 8 alinea 1 GW + Benoeming/ontslag ministers en staatssecretarissen op voordracht van de premier en onder diens contraseign, art. 8 alinea 2. 2. Afkondiging van wetten, art. 10 alinea 1 en 2.
    3. Referendum, 11 GW 4. Ontbinding Assemblee, 12 alinea 1 GW 5. Buitengewone bevoegdheden in geval van staatsnood, art 16 GW. 6. Recht van Message, 18 GW 7. Betrekkingen met Conseil constitutionnel 8. Ondertekening ordonnances en decreten, art. 13 alinea 1. 9. benoeming van hoge rijksambtenaren en militairen, art. 13 alinea 2-4 (zie evt. ook art. 14) 10. Opening/sluiting van de buitengewone zitting van het parlement op verzoek van de premier of meerderheid van het aantal leden van de assemblee, art. 29 en 30. 11. Verklaren van oorlog, art. 35 12. Buitenlands beleid, art. 52 (ondanks dat volgens art. 20 alinea 1 GW de regering dit beleid zou dienen te voeren. Komt omdat onder De Gaulle de praktijk is ontstaan dat primair de president hier het beleid voert. Dit is gehandhaafd.)

    Rapporteer Plaats commentaar