Noem de overige (zeven) belangrijkste hormonale klieren. Beschrijf hierbij de globale ligging en de hormonen die deze klieren produceren met hun hoofdfunctie.
1. schildklier: voor stottenhoofd en luchtpijp; thyroxine (stimuleert stofwisseling van alle cellen 2. bijschildklieren: achterkant van de schildklier; parathormoon (verhoging calciumspiegel, verlaging fosfaatspiegel 3. bijnierschors: op de nieren, buitenste laag; glucocorticoiden (verhoogt bloedsuiker, remt ontstekingen, 24-uursritme), aldosteron geslachtshormonen (reguleren zouthuishouding), geslachtshormonen (secundaire geslachtskenmerken) 4. bijniermerg: op de nieren buitenste laag; (nor)adrenaline (brengt lichaam in staat van verdediging, voorbereiding op activiteit) 5. alvleesklier: achter maag, dwars in bovenbuik; insuline (cellen kunnen glucose opnemen - bloedsuiker daalt), glucagon (bloedsuiker omhoog). 6. testes: in scrotum; testosteron (zaadcelproductie, secundaire geslachtskenmerken, stimuleren bouwstofwisseling. 7. ovaria (vrouw): kleine bekken, aan weerszijden boven de baarmoeder; oestrogenen (ontwikkeling eicellen, opbouwendometrium,secundaire geslachtskenmerken), progesteron (zwelling endometrium, innesteling bevruchte eicel)