Noem de onderdelen van de microscoop met hun kenmerken en hun functies.
- statief: hieraan pak je de microscoop vast. - oculair: bovenste les waar je door kijkt. - tubus: buis waar het oculair in zit. - objectieven: de onderste lenzen. - revolver: draaibare schijf waaraan de objectieven zitten. - grote schroef: voor grove scherpstelling. - kleine schroef: voor fijne scherpstelling. - tafel: hier leg je het preparaat op. - preparaatklemmen: hiermee klem je het preparaat klem. - lampje: laat licht door de lenzen vallen. - diafragma: regelt de hoeveelheid licht die door de lenzen valt.
Het oculair en de objectieven bepalen de vergroting van de microscoop.
De totale vergroting van de microscoop = vergroting oculair x vergroting objectief.