Noem de methodologische voorwaarden waar een diagnosticus op moet letten bij het formuleren en toetsen van zijn diagnostische verklaringen (7).

  • 1. Bewaken van de geldigheid en volledigheid van wetenschappelijke kennis in het voorlopig diagnostisch denkschema.
    2. Kunnen hanteren van de causale structuur van het voorlopig diagnostisch denkschema.
    3. Kunnen toepassen van de structuur van een logische redenering in verklarende hypothesen.
    4. Kunnen formuleren van een toetsbare diagnostische (verklarende) onderzoekshypothese(n).
    5. Correct uitvoeren van de daadwerkelijke toetsing.
    6. Tegengaan van fouten.
    7. Op een juiste wijze onderzoeksuitkomsten kunnen evalueren.

    Rapporteer Plaats commentaar