Noem de lijnen waar de de ontwikkeling zich op verloopt volgens Bögels & Van Oppen (1999)
Van het waarnemen van afzonderlijke gebeurtenissen naar het ontdekken van oorzaken en gevolgen, waarbij de tijd die verloopt tussen oorzaak en gevolg geleidelijk aan mag toenemen.
Van egocentrisme naar het vermogen om zich in een ander te kunnen verplaatsen
Van gedrag dat onder controle staat van de omgeving (geboden en verboden van anderen) tot gedrag dat gereguleerd wordt door eigen normen en waarden.
Van denken in concrete objecten (wat je ziet) tot denken in abstracte begrippen (wat je denkt, bijvoorbeeld je kansen bepalen of de voor- en nadelen ergens van)
Van eendimensionaal voelen tot meer genuanceerd voelen en oordelen