De teksten werden voorgedragen, niet veel mensen konden lezen. Teksten waren op rijm, de klemtoon op dezelfde lettertype. Weinig handschriften bewaard, literatuur had een moraliserende functie: er werd geen eeuwigheidswaarde aan toegekend. Veel werken waren religieus getint, er werd onderwezen hoe christenen dienden te leven. Monniken schreven teksten over, dit waren kopiiste. Hierdoor konden er fouten ontstaan.