Graad 1: niet wegdrukbare roodheid van de intacte huid; en/of verkleuring van de huid, warmte, oedeem en verharding. Graad 2: oppervlakkig huiddeffect van de opperhuid, al dan niet met aantasting van de huidlaag daaronder; het defect ziet er uit als een blaar of een ontvelling. Graad 3: huiddefect met schade aan of weefselversterf van huid en onderhuidse weefsel; de schade kan zich uitstrekken tot aan het onderliggende bindweefselvlies. Graad 4: uitgebreide weefselschade aan of weefselversterf van spieren, bot of ondersteunende weefsel, met of zonder schade aan de opperhuid en de lederhuid.