Noem de functionele componenten van een computer, die met elkaar moeten samenwerken.

  • Hardware : de fysieke onderdelen van een computer met elk een eigen functie, bijvoorbeeld het geheugen, het toetsenbord of het beeldscherm.

    Software : toepassingsprogramma's, die de computer iets laten, bijvoorbeeld een tekstverwerkingsprogramma.

    Drivers : speciale software voor de aansturing van de randapparaten, zoals bijvoorbeeld een printer. Elk toepassingsprogramma kan printopdrachten op dezelfde manier verwoorden, de driver software vertaald deze opdrachten dan naar de printer specifieke instructies.

    Besturingssysteem : een speciaal programma dat als "beheerder", "bestuurder", "regelaar" binnen een computer(systeem) optreedt.

    Gebruikersinterface : functies die de communicatie tussen de computer en de mens verzorgen. Bijvoorbeeld het intikken van een commando, dat vervolgens op het beeldscherm zichtbaar wordt gemaakt, en het resultaat van het uitgevoerde commando. Of : op een beeldscherm met een aanwijzer(muis) een grafisch symbool (icoon) weergeven om een opdracht aan te wijzen en uit te laten voeren.

    Gemaksfuncties : In lijn met de belangrijkste rol van het besturingsysteem, het voor de gebruiker geschikt maken van de computer, voegt het besturingssysteem ook allerlei functies toe zoals, een klok, een eenvoudige tekstverwerker, bestandsbeheer, communicatiemiddelen, enzovoorts.

    Sandboxing : Het in een afgeschermde omgeving uitvoeren van programma's die niet helemaal worden vertrouwd en een mogelijk crash van of ongeoorloofd handelen met de computer kunnen veroorzaken.

    Rapporteer Plaats commentaar