- concreet ervaren (ervaringen opdoen in de praktijk) - reflectief waarnemen (deelnemer reflecteert op dit gedrag en de situatie waarin hij dit liet zien) - abstract theoretische (deelnemer vormt een theorie over situaties en/of gedrag en krijg er inzicht in) - actief experimenteren (deelnemer gaat aan de slag met nieuw gedrag)