Noem de drie vormen van uitingen waarmee het verbonden is.
Elke uiting is verbonden met drie vormen van
geldigheidsaanspraken 1. De spreker maakt aanspraak op de waarheid van de
voorgestelde inhoud (feiten) 2. De spreker
maakt aanspraak op de juistheid van de illocatieve handeling. Zijn
gedrag komt overeen met de geaccepteerde normen.
3. De spreker maakt aanspraak op de waarachtigheid van de
bedoelingen en emoties die hij tot uitdrukking
brengt.