Noem de diagnostische criteria bij conversiestoornis. 

1. Aanwezigheid van een of meer uitvalverschijnselen of ander symptomen die van invloed zijn op het willekeurig motorische of zintuiglijk functioneren, en doen denken aan een neurologische of andere lichamelijke aandoening. 

2. Samenhang tussen het symptoom en psychische factoren, omdat conflicten of ander stressveroorzakende factoren voorafgaan zijn aan het begin of de verergering van het symptoom. 

3. Het symptoom wordt niet geveinsd of opzettelijk veroorzaakt. 

4. Het symptoom kan na medisch onderzoek niet volledig worden verklaard door een neurologische of andere lichamelijke aandoening of door middelengebruik.
Is niet een binnen de cultuur geaccepteerde vorm van reageren. 

5. Het symptoom veroorzaakt aanzienlijk lijden of beperkingen in het functioneren, of het rechtvaardigt medisch onderzoek. 

6. Het symptoom beperkt zich niet tot pijn of een seksuele-functie stoornis. 
Vorm geen onderdeel van het beloop van een somatisatiestoornis. 
Is niet beter te verklaren door een andere psychische stoornis.

Specificeer het type:
- met motorische symptomen
- met sensorische symptomen (verlies tast- of pijnzin, blindheid, dubbelzien)
- met toevallen of convulsies (stuipen, aan- en ontspannen van spieren)
- met een gemengd beeld ( symptomen met meer dan een van de bovenstaande categorieën).