Noem de belangrijkste verschillen en overeenkomsten van de drie stromingen binnen de gerontologie.

  • Hoofdperspectief 1
    Breuken in de levensloop: er treden verliesmomenten op; kinderen gaan het huis uit, betaalde arbeid houdt op, lichamelijke kwalen en ziekten manifesteren zich, leeftijdsgenoten overlijden waardoor het sociale netwerk krimpt.
    -Ouderdom wordt gezien als ziekte. Het is eeuwenlang beschouwd als aftakelingsproces. Heden ten dage is er veel meer mogelijk.
    - Ouderen trekken zich terug Onthechten disengagement-perspectief (theorie van Cumming en Henry)
    Sociale aspecten afname van maatschappelijke rollen zoals het ouderschap deelname aan het arbeidsproces en verantwoordelijkheden in maatschappelijke verbanden als de politiek en het bestuur  van maatschappelijke organisaties zoals vrijwilligersorganisaties en de kerk.
    Psychologische aspecten afname van de behoefte tot sociale interactie en een afname  van de betrokkenheid met andere mensen en gebeurtenissen in de samenleving (voorbereiding op de dood)
    Volgens de theorie van Cumming en Henry ervaren ouder wordende mensen dit innerlijke en sociale proces als een natuurlijke ontwikkeling. Dit stelt hen in staat om een hoog niveau van geluk, levensvoldoening en levensinhoud te bereiken.
    De disengagement theorie is ook uitgewerkt door andere wetenschappers die een minder rooskleurig beeld schetsen van het ouder worden. Verlies van maatschappelijke rollen/achterstelling ouderen.
    - Activiteitentheorie  uitgangspunten wijken weinig af van de disengagement theorie: verlies van maatschappelijke en sociale rollen maakt een zoektocht naar een nieuw zelfbeeld en levenstevredenheid noodzakelijk. Maar waar de disengagement theorie terugtrekking uit de maatschappelijke verbanden onvermijdelijk acht stelt de activiteitentheorie dat ouderen deelname aan het sociale leven actief moeten blijven opzoeken, hierdoor worden ouderen tevredenen over hun bestaan. deze uitgangspunten sluiten beter aan bij wat ouderen zelf ook willen: actief en zelfstandig blijven. 

    Hoofdperspectief 2 continuïteit in de levensloop
    Kern van deze groep theorieën bestaat uit 2 elementen sleutelwoorden zijn continuïteit en verandering. onze levensloop is  geen aaneenschakeling van fasen maar juist een doorlopend geheel. Mensen zetten hun leven en levensstijl voort en behouden hun zelfidentiteit. Verschil tussen breukentheorieën en continuteitstheorieën is dat ouderen het ouder worden onderling verschillend beleven en leven. Diversiteit staat in deze benadering centraal.
    -Ontwikkelingstheorie van Erikson  de gedachte hierbij staat centraal dat elk mens het nodig heeft om samenhang te ervaren. op elke leeftijd 8 ontwikkelingsfasen elke fase heeft een positieve zijde en een keerzijde beide worden samengevat in een zogenaamde levenstaak. Door alle stadia te aanvaarden krijgt het leven een diepere betekenis en samenhang (egointegriteit) Ontwikkelingstheorie  van Erikson van ego identiteit naar volwassenheid.
    -Gerotranscedentie (Tornstam). Net als Erikson zoeken mensen op hogere leeftijd naar de samenhang in de gebeurtenissen tijdens hun levensloop. Ouderen ontwikkelen een nieuw perspectief  op hun eigen leven. Begint rond het dertigste levensjaar.  Drie dimensies:
    -De kosmische dimensie
    - Een nieuwe orientatie op het zelf
    - sociale en persoonlijke relaties

    Hoofdperspectief 3 Maskeren van het ouder worden
    bedoelt om de biologische leeftijd te verdoezelen. Ouderen gebruiken de maskerade om zich te verzetten tegen leeftijdsdiscriminatie en vooroordelen. Het biedt een brug naar de samenleving die anders onbereikbaar zou blijven. Biedt ouderen mogelijkheid om  zicht te verbinden met jongere generaties.

    Rapporteer Plaats commentaar