Noem de belangrijkste (traditionele) motieven voor het aanhouden van netto werkkapitaal.

a. het voorkomen van stagnatie in het productieproces (door het aanhouden van voorraden grondstoffen en halffabricaten)
b. het beperken van het risico van nee verkopen (door het aanhouden van een voorraad eindproduct)
c. het behalen van schaalvoordelen in de productie (met als gevolg hogere voorraden halffabricaten of eindproducten)
d. het verlenen van krediet aan afnemers als een verkoopbevorderende maatregel (waardoor een debiteurenpositie ontstaat)
e. het benutten van de kredietfaciliteiten van leveranciers (zodat een crediteurenpositie wordt gecreëerd)