Noem de belangrijkste stappen en substappen van de indicatieanalyse (5).
1. Nagaan of een interventie ingezet kan worden (D en C). - Is behandeling nodig? - Is behandeling mogelijk? - Is behandeling wenselijk?
2. Formuleren en prioriteren van doelen (D en C). - Wat is het uiteindelijke globale interventiedoel? - Wat zijn eventueel de specifieke doelen (soms in de zin van tussendoelen)?
3. Selecteren van de in aanmerking komende typen interventies (D en C). - Welk theoretisch referentiekader wordt gekozen? - In welk type setting vindt uitvoering plaats (bv. ambulant of residentieel)? - Direct (bv. kind of systeemgericht) of indirect (bv. opvoedergericht)? - Zijn er eisen t.a.v. de interventieduur?
4. Bepalen van het nut en de kans van slagen per geselecteerde aanpak (D).
- Wat is het positieve en negatieve nut (kosten-baten)? - Wat is de kans van slagen en falen (indicaties en contra-indicaties)? - Wat is de uitkomst van de weging van nut met de kans van slagen (verwacht nut)?
5. Controle op de uitvoerbaarheid van een type interventie (D en C).