Noem de belangrijkste ontwikkelingen van de Europese bevolking tussen de 15e en de 18e eeuw?
Tot eind 18e eeuw leefde het gros van de bevolking op het platteland of in dorpen. De bevolkingsconcentraties vertoonden binnen Europa grote variatie. In Centraal- en Oost-Europa trof men voornamelijke kleine dorpen aan met verhoudingsgewijs grote huishoudens. In West- en Zuid-Europa daarentegen waren de dorpen over het algemeen groter en de huishoudens kleiner. In West- en Zuid-Europa kwamen meer grote plaatsen (na 1600) voor dan in Oost- en Noord-Europa. In Centraal-Europa waren er grote steden die een overgangszone vormde.