Noem de belangrijkste kenmerken van zekerheidsrechten.
1 Conventionaliteit; dwz dat zekerheidsrechten uitdrukkelijk moeten zijn overeengekomen. Een schuldeiser mag niet zomaar een pand nemen. 2. Afhankelijkheid; dwz de zekerheidsrechten zitten als het ware aan de vordering waarvoor zij dekking geven vastgekleefd. Gaat de vordering teniet, vervalt ook het zekerheidsrecht. 3. Nevenrecht; dwz dat de zekerheidsrechten met de vordering tot waarborg waarvan zij strekken mee overgaan. 4. Separatisme; dwz dat de gerechtigde buiten een eventueel faillissement van de schuldenaar staan. De gerechtigde kan zijn recht uitoefenen alsof er geen faillissement bestaat. 5. Ondeelbaarheid; dwz een schuldenaar kan niet vorderen, dat bij een gedeeltelijke voldoening van de schuld ook een gedeelte van de bezwaarde goederen van de last moet worden bevrijd. 6 Parate excutie; dwz het recht om de goederen van de schuldenaar zonder rechterlijke tussenkomst uit te winnen (art. 3.248 en 268 BW)