Noem de acht soorten invloedsmiddelen en licht deze toe.

  • 1.  Dwang en geweld: geweldsmonopolie is antidemocratisch maar soms wel degelijk gebruikt.

     

    2.  Gezagsposities: formeel en informeel.

    • formeel gezag: beleidsvoerders zijn verbonden met bepaalde taken en bevoegdheden. Ze hebben het recht zich te manifesteren en beslissingen te nemen. 
    • informeel gezag: is een zaak van persoonlijke waarden, integriteit, deskundigheid, presentatie en beeldvorming (charisma, deskundigheid).

    3.  Informatie en deskundigheid: 'kennis is macht'.

    Weten waarover het gaat is een vereiste voor het succesvol opereren in het beleidsproces.

    Omdat het vaak om complexe technische en sociale kwesties gaat, is gespecialiseerde kennis en expertise nodig. Organisaties en personen die in beleidsprocessen technische, sociale, economische en juridische deskundigheid effectief weten te combineren, beschikken onmiskenbaar over een belangrijk voordeel.

     

    4.  Organisatie en financiën: informatie en deskundigheid zijn schaars en dus ook kostbaar. Geld is macht (fondsen, subsidies, sponsoren)...maar slim organiseren kan ook niet-rijken organisaties invloedrijk maken (single-issuegroepen zoals Greenpeace).

     

    5.  Maatschappelijke steun: de machte van het getal (leden, stemmers, peilingen). (Grote) getallen trekken de aandacht en trekken steun aan. Wie aan getalsmacht inboet (verliest), zal vroeg of laat zijn invloed op beleid zien verminderen.

     

    6.  Relaties en netwerken: je 'bent' wie je kent.

    Over beleid wordt onderhandeld in informele netwerken van bestuurders, politici, ambtenaren en belangenvertegenwoordigers op een bepaald beleidsterrein.  

    • Lobbyen: het proces van informele informatie-uitwisseling met gezagsdragers.

    Men steekt informatie in bij de belangrijke spelers in het netwerk, in de hoop dat die deze informatie op de bedoelde wijze zullen gebruiken.

     

    7.  Publiciteit: aandacht is macht: nieuwswaarde en publieke beeldvorming (zowel negatieve als positieve).

     

    8.  Politiek-bestuurlijk spelinzicht: strategie, timing (beleidsramen), omgangsvormen (sociaal vlak, spelregels, hoe hard en direct wordt het spel gespeld?).

    Tactische vaardigheden waarover een persoon of groep beschikt. Een goed ontwikkeld gevoel voor....

    Rapporteer Plaats commentaar