Noem de 8 absolute rechten op goederen en beschrijf / herken ze in eenvoudige gevallen

  • 1. Eigendom - Meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben. Bijv. doen en laten wat je met je zaak doet, binnen de regels van de wet.
    2. Erfdienstbaarheid - Ene onroerende zaak is ten behoeve van een andere onroerende zaak belast met erfdienstbaarheid. Bijv. gebruik van pad op buurerf. 
    3. Erfpacht - Recht om een onroerende zaak van een ander langdurig te gebruiken. Bijv. vooral bij gemeenten, dan behouden ze meer invloed op de bestemming van de grond.
    4. Appartementsrecht - Bevat het exclusieve recht van gebruik van de eigen flat en mede-eigendom van het totale gebouw en van de grond die bij het gebouw hoort. Gezamenlijk eigendom. Bijv. bij een flat of een appartement.
    5. Vruchtgebruik - Het recht om het goed van een ander te gebruiken en de opbrengst ervan ook. Bijv. vruchtgebruik op boomgaard recht op de oogst.
    6. Pandrecht en hypotheekrecht - Geven zekerheid aan een financier. Geld lenen onder de voorwaarde dat hij recht van hypotheek of pand krijgt op een goed van de geldlener. Bijv. als de geldlener de lening niet aflost heeft de pand/hypotheekhouder het recht om het goed van de lener te verkopen en uit de opbrengst de schuld af te lossen.

    Rapporteer Plaats commentaar