- monocausaliteit: het probleem ontstaat door één oorzaak - multifinaliteit: één probleem kan verschillende gevolgen hebben --< - equifinaliteit: één probleem kan door verschillende risicofactoren veroorzaakt worden >-- - multicausaliteit: één probleem heeft meerdere oorzaken - gemedieerde causaliteit: het verband tussen oorzaak A en gevolg B verloopt via C. - gemodereerde causaliteit: de invloed van factor A op factor B is afhankelijk van de sterkte van factor C. De kracht van het causale effect van A op B wordt gematigd of geregeld door C. - circulaire causaliteit: wederzijdse beïnvloeding. A beïnvloedt B, en B ook A. Na enige tijd is soms niet meer te bepalen welke factor er eerst was.