Noem de 7 morfosyntactische kenmerken van kinderen met een TOS

1) Weglaten van verplichte elementen zoals flexiemorfemen, hulpww, koppelww en lidwoorden
2) Beperkte lengte en complexiteit van zinnen
3) Congruentiefouten: onderwerp + pv moeten gelijk zijn 'wij komen'
4) Problemen in de argumentstructuur van zinnen: weglaten van verplichte zinsonderdelen zoals lijdend voorwerp of onderwerp
5) Weglaten van het meervoudsmorfeem door een enkelvoudsuitgang (de kinderen komt)
6) Weglaten van het vervoegingsmorfeem zodat een stam overblijft (hij kom)
7) Het onvervoegd realiseren van het werkwoord aan het eind van de zin (wij naar huis komen)