Noem de 7 begrippen die gehanteerd worden ten aanzien van de longcapaciteit.

    • Ademvolume (AV): dit is de hoeveelheid lucht die per ademhaling normaal wordt in- of uitgeademd (ongeveer 500 ml). Het ademvolume wordt ook wel teugvolume of tochtvolume (tidal volume genoemd
    • Inspiratoire reserve (IR): de hoeveelheid lucht die na een normale inademing extra ingeademd kan worden
    • Expiratoire reserve (ER): de hoeveelheid lucht die na een normale uitademing extra uitgeademd kan worden
    • Vitale capaciteit (VC): de hoeveelheid lucht die na een maximale uitademing maximaal kan worden ingeademd, of na een maximale inademing maximaal kan worden uitgeademd. 
      De vitale capaciteit is opgebouwd uit het ademvolume, inspiratoire reserve en de expiratoire reserve. De vitale capaciteit hangt onder andere af van geslacht, leeftijd, lengte en training. Geeft informatie over de beweeglijkheid van de thorax en de elasticiteit van het longweefsel. 
    • Residulucht (R): de hoeveelheid lucht die in de longen achterblijft na een maximale uitademing. 
    • Functioneel residuale capaciteit (FRC): de hoeveelheid lucht, die na een normale uitademing nog in de longen aanwezig is; deze is opgebouwd uit het residu plus de expiratoire reserve.
    • Totale capaciteit (TC): de totale longinhoud.

    Rapporteer Plaats commentaar