Noem de 5 typen opsporingsonderzoek

  • De klassieke opsporing
    Uitgangspunt hierbij is een vermoedelijk gepleegd strafbaar feit. 
    Kenmerken:
    - heeft plaats nav een vermoedelijk gepleegd strafbaar feit
    - is gericht op de opheldering van dat feit
    Doel = strafrechtelijke handhaving van de wet.

    De repressieve controle
     Het speuren naar mogelijk gepleegde strafbare feiten.
    Er is nog geen vermoeden van.
    Voorbeeld: alcoholcontrole.
    Kenmerk = gericht op strafrechtelijke handhaving van de wet.
    Doel = eventuele vervolging en berechting van de opgespoorde feiten.
    Niet te verwarren met preventieve controle (is geen opsporing, valt onder bestuursrecht).

    De proactieve opsporing
    Opsporing van toekomstige feiten. 
    Maar in de praktijk: richt zich op personen die ervan worden verdacht zich bezig te houden met ernstige vormen van criminaliteit.
    Verschil met klassieke opsporing: onderzoek concentreert zich niet primair op de opheldering van de reeds gepleegde feiten, maar op feiten die in de toekomst zullen worden gepleegd.

    Het inlichtingenwerk
    CIE = Criminele Inlichtingen Eenheid, in elk politiekorps.
    Kern = het runnen van informanten.
    De strikte geheimhouding (van de bron) maakt dat door de CIE vergaarde inlichtingen geen bruikbaar bewijsmateriaal opleveren.
    Verschil met klassieke opsporing = het doel van het onderzoek. Is NIET het verzamelen van bewijsmateriaal, maar het opbouwen van een informatiepositie.

    Het verkennend onderzoek
    Gaat om het verkrijgen van een beeld van een bepaalde sector van de samenleving (bijv. horeca). Deze sector wordt doorgelicht om de aard en de omvang van de zich voordoende criminaliteit te kunnen vaststellen.
    Resultaten kunnen aanleiding geven voor gerichte opsporingsonderzoeken.
    Doel = verzamelen sturingsinformatie. En volgens art. 126gg Sv: de voorbereiding van opsporing.

    Rapporteer Plaats commentaar